Stichting Darsilami
Stichting Darsilami, opgericht in 2005, is een ondersteuningsproject voor Darsilami en omgeving in Gambia. De stichting wil hulp bieden bij:
- gezondheid, medische zorg
- onderwijs en scholing
- stimuleren lokale bedrijfjes
- culturele activiteiten
- directe nood
De hulpverlening in Darsilami wordt georganiseerd door Tabo Bojang en een comité, waarvan de drie deelnemers afkomstig zijn uit omliggende dorpen. In overleg met het bestuur in Nederland voeren zij samen de projecten uit in Gambia en Senegal. Willemien Oosterveld heeft een adviserende functie, zowel voor wat betreft de uitvoering in Darsilami als voor het bestuur in Nederland.
De stichting is een initiatief van de huidige bestuursleden in Nederland samen met Willemien Oosterveld en Tabo Bojang. Tabo Bojang heeft een belangrijk aandeel in de ontwikkeling van het dorp, zijn grootvader heeft het dorp gesticht en is betrokken bij de ondersteuning van tal van ecologische en sociale projecten. Een of meer bestuursleden proberen Darsilami jaarlijks te bezoeken en Willemien Oosterveld gaat er tweemaal per jaar heen.Het doel van de stichting is het ondersteunen van kleinschalige projecten waarbij de hulp direct ten goede komt aan de plaatselijke bevolking; de vraag dient vanuit de bewoners zelf te komen. De stichting werkt zonder winstoogmerk.
Vragen
Mocht u als donateur of lezer van de nieuwsbrief vragen of opmerkingen hebben dan kunt u contact met ons opnemen.
Bestuur
Het bestuur heeft de volgende samenstelling:
- Jan Dinkelaar: voorzitter
- Claartje Dirksmeier: secretaris
- Greet Oosterveld: penningmeester
- Annie Haanstra: bestuurslid
Donaties
Alle giften zijn welkom, de kleine, de grote, eenmalig of niet eenmalig en natuurlijk de donaties via het 5x 50 project (u schenkt vijf jaar 50 euro per jaar). Uw giften aan onze stichting zijn aftrekbaar voor de belasting. Als u de stichting niet meer wilt ondersteunen en uw donatie gaat stoppen, wilt u dit dan doorgeven aan onze administratie.
Een nieuwe wettelijke regeling is dat op de bankafschriften niet meer het volledige adres van de gevers vermeld wordt, waardoor het sturen van bedankbrieven en/of de Nieuwsbrief niet meer mogelijk is. Wilt u bij uw donatie daarom uw volledige adres vermelden!
Informatie
De folder of nieuwsbrief kunt u aanvragen bij:
Stichting Darsilami
Haarsmastraat 14
7983 KL Wapse
telefoon: 0521 551285 / 551588
email: st.darsilami@hotmail.com
IBAN: NL96 INGB 0001 3127 39
BIC: INGBNL2A
Oprichting van de stichting
Het beleid van de stichting Darsilami houden wij steeds onder onze aandacht: blijven we bij het oude, en zo ja, wat is dat oude of dient het gewijzigd te worden naar een nieuwe vorm. Voor zowel het een als het ander is het nodig dat we een beslissing nemen en die duidelijk blijven formuleren in de doelstelling.
Een kort overzicht
De situatie zoals die was voor de oprichting van de stichting met de huidige bestuursleden: Tabo Bojang en Willemien Oosterveld hadden de vraag gekregen van de bevolking om mee te helpen aan de bouw van een kleuterschool (in Samboukunda) en een blok van vier lokalen voor de basisschool in Darsilami. Femmes d’ Europe uit Brussel en Stichting Baobab Nursery School uit Hoogeveen sprongen in op deze vraag. De bevolking van Macouda (Senegal) vroeg hulp bij de bestrijding van termieten in hun gezondheidscentrum. Verder hadden ze verbandmiddelen en medicijnen nodig. Stichting Dimbalma uit België heeft daarop veel in Macouda bijgedragen. Toen Stichting Darsilami daarna werd opgericht werd in deze zelfde stijl voort gegaan, namelijk: reageren op vragen van de bevolking. In diezelfde tijd kwamen in de lodge Timberland (door Tabo en Willemien opgezet) bezoekers die nogal eens waren geïnteresseerd in het werk van Stichting Darsilami. Ze gingen vaak met Tabo en Willemien mee naar de diverse dorpen en het kwam voor dat ze spontaan een bijdrage wilden geven aan de projecten waar de stichting mee bezig was. Bezoekers zagen vaak tijdens hun verblijf de kwetsbare economische situatie en de kwetsbaarheid van personen: slechte huizen, geen vervoer, geen medische ondersteuning, kinderen die niet naar school konden omdat er geen geld was, enz. Zo gebeurde het dat sommigen geld gaven voor een bepaald kind of situatie, dus een geoormerkte sponsoring. Het gevolg hiervan is dat sponsoren soms veel persoonlijke bemoeienis kregen met diegene of het object dat ze sponsorden. Het is ook gebeurd en het gebeurt nog dat enthousiaste bezoekers acties, sponsorlopen, verkopen en dergelijke in Nederland, Engeland en België hebben gehouden om nog meer te kunnen bijdragen aan een project waar de stichting.Oprichting stichting
In 2005 is de stichting opgericht die de ondersteuningsprojecten meer ging organiseren. Het gevoerde stichtingsbeleid tot nu toe is eigenlijk een voortzetting van de werkwijze zoals die was voor de stichting werd opgericht. Dit ging in het begin goed, er kwamen geen problemen omdat het budget van de stichting niet groot was, ongeveer 6000 euro per jaar. Nu is het budget ongeveer 15.000 euro of soms aanzienlijk meer per jaar, de projecten worden omvangrijker.
Van 2005 tot 2012 was de situatie zo dat Willemien vijf maanden achter elkaar in Darsilami verbleef om mee te helpen aan de uitvoering van het werk en direct daarna verslag uitbracht aan het bestuur over het verloop van de werkzaamheden. Dit functioneerde goed tot Willemiens situatie wijzigde en ze nu minder frequent in Darsilami is, twee maal per jaar 6 tot 8 weken. Dit heeft tot gevolg dat de controle zoals die bestond niet meer mogelijk is. In het bestuur kwamen we tot het besluit om in Darsilami een werkgroep te vormen van vier personen (zie kopje bestuur) die daar de lopende zaken en op den duur ook de controle zal gaan uitvoeren. Deze nieuwe opzet is in de beginfase.
Aanpassing beleid
Het bestuur heeft het beleid op individuele sponsoring (geoormerkt geld) gewijzigd: vanuit de stichting zullen individuele aanvragen niet meer ondersteund worden, omdat de bevoorrechte positie van een gesponsord kind ongelijkheid veroorzaakt. Bovendien raken de gevers door geoormerkte sponsoring sterk betrokken omdat de band tussen gever en ontvanger hecht kan worden. Dit kan soms een vorm van misbruik in de hand werken omdat het gesponsorde kind te veel en te vaak gaat vragen om ondersteuning die op dat moment niet echt nodig is. Niet altijd kan een sponsor inschatten wat werkelijk nodig is.
Reflectie van het bestuur
Wij willen in deze nieuwsbrief naast alle positieve verhalen die er te vertellen zijn over het werk van de stichting, ook eens een kritische noot plaatsen bij ontwikkelingshulp door enkele alinea’s over te nemen uit een aantal artikelen uit verschillende kranten. Dit betekend niet dat wij het met deze artikelen eens zijn maar deze artikelen geven een ander beeld van Gambia, Senegal en ontwikkelingshulp. Deze kritische noot proberen wij, door ons de volgende vragen te stellen:
- komt de hulp die wij geven wel daar waar het voor bestemd is
- komt de hulp die wij geven ook overeen met de visie van ontwikkelingshulp in het algemeen
- welke verschillende opvattingen of parallellen zijn er over ontwikkelingshulp.
Dit zijn drie belangrijke vragen om te onderzoeken of wij wel op de juiste manier bezig zijn met onze manier van ondersteuning en het antwoord dat hier misschien uit voortkomt kan er toe leiden dat we beleid wijzigen of juist laten bestaan. Hierbij kijken we naar de aandachtspunten die in onze nieuwsbrief staan (gezondheid, medische zorg, onderwijs en scholing, stimuleren lokale bedrijfjes, culturele activiteiten, directe noodhulp), maar daarnaast ook naar een grotere context van sociale aspecten, politieke situatie en milieu. De bronnen die we hiervoor kunnen gebruiken zijn de media, literatuur over dit onderwerp en onze eigen waarnemingen als we in Gambia en Senegal zijn. Dit zal geen sluitend en allesomvattend beeld geven maar is bedoeld als een kleine blik om wat meer kritisch om te gaan met ontwikkelingshulp en te kijken waar we misschien iets kunnen verbeteren. Wij geven ook onze reactie vanuit het functioneren van de stichting.
De politieke situatie in Gambia
Regelmatig in het nieuws komt de president van Gambia, Yahya Jammeh, die in 1994 met een aantal medestanders de macht overnam. Hij verbood politieke partijen en stelde het land onder bestuur van de AFPRC, Armed Forces Provisional Ruling Council, naar het voorbeeld van dictators in andere landen. Gambia is dus in feite een militaire dictatuur maar het ging beter dan voorheen: er kwam onderwijs in de verschillende regio’s en enige verbetering van de medische zorg. Dus de zelfbenoemde president kreeg steun van de bevolking behalve van de intellectuele laag in Gambia. In 1996 vonden er president verkiezingen plaats, Jammeh trok zijn uniform uit en werd met ruime meerderheid gekozen tot president. (Bron: Dominicus reisgids Gambia/Senegal, Guido Derksen).Reactie van het bestuur
Als je naar deze situatie kijkt dan komen er twee vragen op: moet je in zo’n politiek klimaat toch iets willen doen en, kun je als zo’n kleine organisatie die wij zijn daar ook politiek iets proberen te veranderen? Wij denken dat het eerste wel kan en het tweede niet, want zelfs toeristen die een afwijkende visie uiten worden gearresteerd en het land uitgezet. Dus veranderen kunnen we vergeten, dat dient van binnenuit te komen. Terugkomend op de eerste vraag, we denken daar wel iets in deze situatie te kunnen doen: als we de lasten van de bevolking met een directe manier van ondersteuning kunnen verlichten, is dat een resultaat waar misschien perspectief in zit. Als er betere basisvoorzieningen komen, zoals voeding, behuizing, scholing, is het mogelijk dat de bevolking ruimte krijgt voor enig kritisch denken met als gevolg dat er maatschappelijke onvrede ontstaat over het corrupte politieke bewind.
Conclusie: wij zijn er van overtuigd dat onze hulp op kleine schaal juist voor de bevolking goed functioneert.
“Denk na voordat je een school neerzet in Afrika”
‘Ontwikkelingshulp gebeurt steeds vaker buiten de gevestigde hulporganisaties om. Goed bedoeld, maar het Nederlandse amateurisme heeft soms schrijnende gevolgen’.
(Bron: Wim Bosma, Sasja Kinsbergen Volkskrant, 11 februari 2014,)
Zij beschrijven dat ontwikkelingshulp best leuk kan zijn, want voor een groeiend deel van de Nederlanders is het een opwindende bezigheid en zinvolle tijdsbesteding. En dat is ook zo, want kleine projecten ondersteunen in arme landen waar je tijdens je vakantie bent geweest kunnen meer inspireren dan geld overmaken aan grotere organisaties. Sasja Kinsbergen is in een onderzoek van de Radboud Universiteit over een aantal van die kleine initiatieven heel positief ‘zulke initiatieven zijn klein en fijn en worden gedaan door vrijwilligers. En die weten vaak meer voor elkaar te krijgen’.
Maar er is ook een keerzijde. Ze doen graag veel zelf en willen snel een concreet resultaat zien. Dus bouwen ze graag een schooltje of een waterput. Dit soort hulp is echter niet duurzaam, is de kritiek van de gevestigde hulporganisaties in Nederland. Als de interesse of het geld op is begint het verval van het project. Deze (kleine) organisaties werken niet met de overheid samen, houden zich buiten politiek gekonkel. Het gevolg is dat de overheid ook niet het onderhoud op zich neemt. Maar er zijn uitzonderingen zegt Kinsbergen en zij beschrijft een schooltje in Kenia.
Verdere kritische opmerkingen van haar zijn: er is geen gerichte ontwikkeling, er wordt niet geluisterd naar de plaatselijke bevolking, de hulp is eenzijdig. Zij vindt wel ‘baat het niet, het schaadt ook niet direct.’ Maar voor de beeldvorming is het slecht, weer zo’n groepje blanken die hulp komt bieden die mislukt. Zij is tegen professionalisering van de ‘doe-het-zelf-hulp’, want dat zou betaalde krachten kunnen betekenen. Er zou eerder meer kritische zelfreflectie moeten komen.
Tip van Sasja Kinsbergen: heb meer oog voor de oorzaken van armoede en zoek in de omgeving van het project contact met ervaren hulporganisaties, zo voorkom je volgens haar ‘weeshuizen zonder wezen en putten die niet werken’.
Reactie van het bestuur
Denken wij na voordat we een school neerzetten? Wij hebben meerdere scholen neergezet, recentelijk twee scholen één in Bajiran, één in Farato, met een school in Fullakunda zijn we bezig.
De kleuterschool in Bajiran (op de grens van Gambia met Senegal, ongeveer 6 km ten oosten van Darsilami): vanwege alle schade aan huizen door het regenseizoen, lukte het de gemeenschap van Bajiran niet om toe te komen aan het bouwen van een derde lemen lokaal vóór het begin van de regentijd. We hebben de afspraak gemaakt dat direct na de regentijd verder gebouwd zal worden, want het geld hiervoor is al aanwezig. Wel is er alvast een muur om het toilet gemaakt. Het initiatief voor de school is vanuit de bevolking van het dorp zelf ontstaan en niet vanuit de wens van de stichting. Bovendien hebben wij rechtstreeks contact met de bevolking. Dus wij hebben alleen maar gereageerd. Via het netwerk van Tabo hebben wij de lokale autoriteiten achter ons staan. Iedere keer merken we weer dat dit netwerk van hem deuren voor ons opent waar andere organisaties op vastlopen.
Tot slot: wij maken vervolg afspraken met de bevolking en komen die ook na. Door de bouw te laten uitvoeren door plaatselijke bedrijfjes, zorgen wij ook voor werkgelegenheid.
De kleuterschool in Farato (een dorp ten noorden van de stad Brikama):
Wij hebben samen met Tabo kunnen voorkomen dat het Ministerie van Onderwijs in Gambia de school in Farato definitief zou sluiten. De aanleiding was dat de huur van de twee kamers, waarin de school huisde, was opgezegd en “zonder onderdak geen school” volgens de autoriteiten. Wij waren de voorbereidingen aan het treffen voor een plan van aanpak om de school in stand te houden. De geschiedenis van de school en ook het niveau van de kinderen die de school verlieten naar het basis onderwijs was goed. Ook al werd gezegd dat er hulp aan kwam, dit hielp niet om de dreiging van opheffing af te wenden. Gelukkig kon met het al in Gambia aanwezige geld van de stichting een begin worden gemaakt met de bouw van twee stenen lokaaltjes ( in de regentijd valt geen lemen gebouw te maken). Het gebouwtje beslaat in totaal 6 bij 12 meter, de officiële Gambiaanse norm voor een lokaal voor kleuters. Het gebouw is nu klaar en het voortbestaan van de school is gered.
Meubilair voor de lokalen werd het afgelopen jaar al gemaakt en afgeleverd en deze stoelen en banken stonden veilig opgeslagen tot de school klaar was.
Deze twee voorbeelden laten zien dat het werk uitgevoerd kon worden omdat we via Tabo contact hebben met zowel de bevolking als de autoriteiten, en wij vanuit onze visie aandacht hebben voor het vervolg.
“Ontwikkelingshulp sluit vaak de ogen voor de ongemakkelijke waarheden van Afrika”
Als subtekst: ‘Hulp is effectiever als hulpverleners weten hoe Afrika werkt. Vaak bereikt hulp het tegengestelde van wat is beoogd, houdt het de machthebber in het zadel, of zijn er verkeerde ambities’. (Bron: Marcia Luyten, Dambisa Moyo in NRC Handelsblad, 29 november 2009)
Afrika laat zich moeilijk helpen, zo veel is na zestig jaar ontwikkelingssamenwerking zeker, stelt econome Marcia Luyten. Dit geldt ook voor het Nederlandse ontwikkelingscomplex. Hulp blijkt nauwelijks economische groei op te leveren. In het artikel wordt gesproken over ontwikkelingshulp op het niveau van ministeries en grote hulporganisaties. Econome Dambisa Moyo pleit er zelfs voor om alle hulp te stoppen. Hier wordt gesteld dat er drie ongemakkelijke waarheden zijn:
- Ontwikkelingshulp wil vaak wat niet kan.
- Hulp doet soms het tegenovergestelde van wat is beoogd.
- Het ontwikkelingscomplex sluit de ogen voor onbedoelde gevolgen
Reactie van het bestuur
De Zambiaanse Dambisa Moyo laat in haar boek ‘Doodlopende Hulp’, uitgeverij Contact, 2009, de problematiek zien die door ontwikkelingshulp kan ontstaan. Maar gelden de argumenten voor de grote landelijke organisaties, ook voor ons als ‘super’ kleine organisatie? De gedachte van Moyo om alles op het grote niveau stop te zetten is zeker interessant, ook wij als kleine organisatie weigeren soms hulp te geven daar waar het wel gevraagd wordt. Soms krijgen we een verzoek en doen niets, later blijkt de situatie zich op een andere (Afrikaanse) manier te hebben opgelost.
Er gebeurt meer, in familie en stamverband als de nood hoog is, dan wij van te voren soms inschatten. Vanuit onze stichting de hulpverlening in goede banen leiden is en blijft een wankel evenwicht. We proberen het zo goed mogelijk uit te voeren, maar soms help je de een, en kan je de ander niet helpen. Hoe kunnen wij de hulp zo verdelen dat het terecht komt daar waar het echt nodig is. Vergeleken met de toestand in de wereld lijkt de hulpverlening in Gambia kinderspel. Maar dan kijk je naar het effect op de vierkante meter en zie je dat er toch weer resultaat is.
In ieder geval is het wel duidelijk dat zomaar geld geven absoluut niet werkbaar is. Er werd laatst gebeld door iemand die tijdens een bezoek in Gambia spontaan duizend euro had gegeven en ons daarna vroeg of dat wel vertrouwd was. Wij konden daar niet direct een antwoord op geven maar wel zeggen dat het beter omgekeerd had kunnen plaatsvinden, eerst onderzoeken of het vertrouwd is en dan pas geven. Zomaar hulpgoederen of medisch materiaal sturen heeft niet zoveel zin, want op de vraag ‘wil je dit hebben’ wordt nooit ‘nee’ gezegd.
Gelden de drie ongemakkelijke waarheden die hier worden aangegeven ook voor onze kleine stichting? Daar kunnen wij ons op de schaal waarin wij werken niet zo in herkennen:
- we proberen zo goed mogelijk te kijken naar wat kan
- we onderzoeken met de geboden hulp of niet het tegenovergestelde resultaat wordt bereikt
- we evalueren de gevolgen direct na genomen acties.
conclusie: Kort om, met alle onzekerheid, gezonde twijfel en kritische blik waarmee wij de hulp in de beste banen proberen te leiden, kunnen we misschien zeggen dat wij het tot nu toe niet zo gek hebben gedaan.
De stichting
Dank
Veel dank aan alle donateurs en de mensen die met groot enthousiasme verschillende / bijzondere acties hebben gevoerd en zich daarmee inzetten voor de stichting.
Bestuurswisseling
Met ingang van 31 december 2014 zal Claartje Dirksmeier terugtreden als bestuurslid van onze stichting. Zij is vanaf de oprichting van de stichting aanwezig geweest bij alle plannen en ontwikkelingen. Wij willen haar graag bedanken voor haar inzet en waardevolle aanwezigheid.
Het comité in Darsilami
Verleden jaar zijn we in overleg met Tabo gaan zoeken naar mensen die als lid van het adviescomité kunnen functioneren. Tabo deed toen het idee aan de hand de leden te kiezen uit diverse dorpen waar de stichting werkt of had gewerkt. Voor ons was een voorwaarde dat er vrouwen zouden deelnemen, mensen uit verschillende dorpen en van verschillende stammen. Dit is gedeeltelijk gelukt, één vrouw en twee mannen zijn naast Tabo toegevoegd. Dit zijn de leden van het comité:- Amino Diemme: een vrouw uit Macouda, zij is voorzitter van de vrouwengroep in haar dorp en maakt deel uit van het comité voor het gezondheidscentrum in Macouda.
- Gibril Sonko: uit Bajiran, hij is hoofd van de kleuterschool en volgt een opleiding tot gezondheidswerker in zijn dorp
- Albino Gomez: uit Manduar, die in Brikama bij een districtsbureau voor de jeugd werkt en die de stichting met de boekhouding zal helpen.
Het comité komt maandelijks bij elkaar in Darsilami.
September 2014 » Seizoen 2013 – 2014
In deze negende nieuwsbrief, zoals altijd, een verslag van Willemien over de activiteiten in het afgelopen jaar (2013/2014).
De weg
De nieuwe weg is klaar, dit is de weg van Brikama naar Darsilami en dan over Dimbaya, Busura en Manduar terug naar Brikama. De weg ziet er prachtig uit en is voorzien van naamborden, afstanden, witte strepen op de weg, verkeersdrempels, reflectoren, waarschuwingsborden voor overstekende kinderen (bij scholen) en voor scherpe bochten. Nu weten we dat de afstand tussen Brikama en Darsilami 11 km is.
Bij hevige regenval geeft de weg nog steeds problemen. De weg belemmert ook dit jaar de afwatering van het hoger gelegen deel van Darsilami. Aanvankelijk maakte de bevolking zich ernstig zorgen over de geringe hoeveelheid regen die was gevallen. Het waterpeil en de oogsten liepen gevaar. Maar vanaf half augustus regent het nu elke dag. Er is veel erosie op plekken waar het vroeger na regen al gauw droog was. Opnieuw heeft het dorp bij de makers van de weg aangeklopt om een definitieve oplossing voor de wateroverlast te vinden. Maar de machines zijn al weg, dus veel zal er niet meer gebeuren, vrezen de dorpelingen. Nogal wat huizen, muren en schuren werden met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor de nieuwe weg. Tot groot ongenoegen van de betrokkenen is er tot nu toe geen enkele compensatie gegeven, hoewel dat wel is beloofd. Op het moment van schrijven van deze nieuwsbrief (half augustus) maakt de bevolking zich ernstig zorgen over de geringe hoeveelheid regen die tot nu toe is gevallen. Het waterpeil en de oogsten lopen gevaar. Maar de regentijd is nog niet afgelopen.
Hulpvraag
Betalen van achterstallig schoolgeld, ziektekosten, vervoer naar dokter/ziekenhuis, bijdrage aan reparatie huis of dak, hulp om een klein bedrijfje te starten, dit zijn jaarlijks terugkerende items voor de stichting. Het afgelopen seizoen zijn extra medicijnen en verbandmiddelen gegeven aan verschillende gezondheidscentra net over de grens in Senegal (Touba, Kujubeh, Banjikaki, Macouda). Muskietennetten werden verspreid o.a. in Kujubeh (Senegal) en Busura (Gambia). De vraag naar muskietennetten is groot, ook in de Casamance, Senegal.Kleuterscholen
De kleuterschool in Farato (ong. 6 km ten noorden van Brikama) is klaar. Het is een stenen gebouwtje met twee lokalen. Omdat de ramen duurder bleken dan gepland, wordt het verven van de school aan de bevolking zelf overgelaten. Het dorp Fullakunda (tussen Brikama en Kitty, in zuidwestelijke richting) had via dorpshoofd en dorpsraad al lang aan de stichting laten weten dat ze graag een kleuterschool zouden willen met twee lokalen, opslag en kantoortje. Zelf hebben ze daar de financiën niet voor. Dankzij een gift voor de bouw kon een begin gemaakt worden. Op dit moment ligt het werk stil tot andere toegezegde giften hiervoor in Darsilami zijn. Inmiddels is het derde lokaal van de kleuterschool in Bajiran (6 km ten oosten van Darsilami) ook klaar. De afwerking doet de bevolking zelf. De vraag naar kleuterscholen is zo groot, omdat de overheid niets bijdraagt aan kleuteronderwijs.
De speeltuin
De schommels van de speelplaatsen in Darsilami en Macouda moesten nogal eens vernieuwd worden. Vanuit Nederland is een ijzeren wip geschonken voor de speelplaats in Darsilami. IJzer is beter dan hout bestand tegen overvloedige regen en sterke droogte.
Auto
De stichting heeft de kostenvergoeding aan de auto moeten stoppen, omdat de kosten in verhouding met andere noodzakelijke items te hoog werden.
Bezoek
Willemien Oosterveld is twee keer in Darsilami geweest, in november – december 2013 en in april – mei 2014. Willemien is van plan hetzelfde te doen in het komende seizoen.